
Net te vroeg geboren: alles over de late prematuur
Als je baby is geboren tussen de 35 en 37 weken, dan is hij of zij net wat te vroeg geboren. Soms wordt er dan gesproken over randprematuriteit, maar die term zou eigenlijk niet meer moeten worden gebruikt zegt Marijn Vermeulen, kinderarts-neonatoloog in het Erasmus MC en bestuurslid van Care4Neo: “Het zou suggereren dat het gaat om kinderen die niet echt prematuur zijn. En dat terwijl hun start wezenlijk anders is. In deze groep worden veel meer problemen gezien dan bij op tijd geboren kinderen. Een betere en meer geaccepteerde term is “late prematuur”. Wat kun je als ouder van een late prematuur verwachten van het ziekenhuis?
Opname van een late prematuur
Iedere situatie is anders. Waar de ene baby weinig ondersteuning nodig heeft na de geboorte en een bedje krijgt naast de moeder op de kraamafdeling (kraamsuite), of op een medium care kinderafdeling in het ziekenhuis, is de ander gebaat bij een couveuse op een Neonatale Intensive Care Unit (NICU).
Je baby komt op de NICU te liggen als zijn of haar vitale functies (ademhaling, hart/bloedsomloop en hersenfunctie) instabiel zijn. Ook wanneer je baby minder dan 1000-1200 gram weegt, komt hij of zij op de NICU terecht. Dat is bij late prematuren zelden het geval.
Zodra de vitale functies en het gewicht redelijk onder controle zijn, mag je baby naar een high care afdeling. Soms met ademhalingsondersteuning (CPAP / neusbril) of met infuusvoeding. Als extra ademhalingsondersteuning niet meer nodig is, gaat je baby naar een medium care afdeling. Hier kan sondevoeding, een infuus of fototherapie nog wel nodig zijn.
Waar wordt op gelet na opname?
Een late prematuur verschilt op een aantal kenmerken van een op tijd (aterme) geboren baby. Je baby is kleiner en zijn of haar organen zijn minder rijp. Je baby heeft minder energie en in sommige gevallen is er meer medische zorg nodig. Bijvoorbeeld vanwege een te lage bloedsuiker of omdat je baby geel ziet. Na geboorte zal je baby dan ook worden opgenomen en in de gaten gehouden. Er wordt o.a. gelet op:
- Instabiele temperatuur. Kan je baby zichzelf goed op temperatuur houden? Is een extra kruik (of meerdere kruiken) voldoende of is een couveuse nodig?
- Voedingsproblemen. Kan je baby zelfstandig drinken? Kan hij of zij dat nog maar deels zelf of misschien nog helemaal niet, dan is sondevoeding of een infuus nodig.
- De werking van de organen:
a. suikerhuishouding: er is een verhoogde kans op lage bloedsuikerwaardes (hypoglykemie). Lang aanhoudende lage waardes kunnen schadelijk zijn voor het brein. Bloedsuikerwaardes worden gemeten door bloed af te nemen.
b. darmen: soms kan de maag nog niet zoveel melk verwerken en kan het langer duren voordat de eerste poep (meconium) komt.
c. de lever kan minder goed het gele stofje (bilirubine) omzetten dat vrij komt bij het afbreken van foetale bloedcellen. Hierdoor wordt de kans op geelzucht verhoogd. In dat geval is fototherapie nodig. - De neurologische ontwikkeling is nog pril. Hierdoor is er minder spierkracht, voelt je baby slapper als je hem of haar vasthoudt en kan je baby later zijn in het behalen van mijlpalen. Hij of zij lacht bijvoorbeeld niet bij 6 weken, maar bij 6 weken plus het aantal te vroeg geboren weken (gecorrigeerde leeftijd). Dat geldt ook voor omrollen of zitten. Het is goed om je hier bewust van te zijn, de kans is aanwezig dat je als ouder van een late prematuur te horen krijgt dat jouw kind qua groei en ontwikkeling achterloopt; terwijl dat misschien wel meevalt als je met de gecorrigeerde leeftijd rekent.
- Gewicht. Vaak is 2 kilo een ondergrens. Als je baby minder weegt, dan mag hij of zij nog niet naar huis of zelfs niet naast jou op de kraamafdeling liggen. Er zijn overigens ook ziekenhuizen met kraamsuites waar “coupled care” wordt geboden. Gespecialiseerde verpleegkundigen zorgen dan voor moeder en kind.
Ligt mijn baby aan een monitor?
De meeste late prematuren hebben geen monitor nodig. Alleen bij complicaties, verdenking van een (ernstige) infectie of langzaam herstel na een moeilijke start, zal je baby worden gemonitord. De monitor wordt gestopt als je baby stabiel genoeg is; dat kan bij kinderen die nog een prematuur ademhalingspatroon hebben soms lang duren.
Baby’s die aan een monitor liggen, worden 24 uur per dag gemeten op hun ademhaling, hartslag en zuurstofwaardes in het bloed. Om de hartslag en ademhalingsfrequentie te meten, krijgt je baby verschillende kleine plakkertjes op de borstkas. De plakketjes zijn met draadjes verbonden aan de monitor (ECG). Een saturatiemeter (een lampje aan het handje of voetje van je baby) kijkt naar de zuurstofwaarde in het bloed. De saturatiemeter kan ook hartslag aflezen, in dat geval zijn de plakkertjes wellicht niet nodig.
Wanneer de monitor opmerkt dat de gemeten waardes niet overeenkomen met de vooraf ingestelde grenswaarden, slaat de monitor alarm door te piepen. Weet dat je niet bij ieder alarm hoeft op te schrikken. Ook een lichte verandering, bijvoorbeeld doordat je baby beweegt, kan ervoor zogen dat het alarm afgaat. Er is dan niets aan de hand en een verpleegkundige komt langs om even polshoogte te nemen en vervolgens het alarm uit te zetten.
Waar heeft je baby behoefte aan?
Drinken, op temperatuur blijven en prikkels verwerken waar je baby nog niet klaar voor is, dat kost energie. Het is daarom belangrijk dat je baby op adem kan komen en rust krijgt. Jij als ouder kunt daarbij helpen. Praat of zing af en toe zachtjes voor je baby, dat zorgt voor herkenning. Verzorg je baby zo veel mogelijk zelf zodat hij of zij niet steeds hoeft te wennen aan een nieuw paar handen. Wees zuinig met het aantal keren dat je je baby in bad wilt doen, in bad gaan kost bergen energie. En neem je tijd om te buidelen (knuffelen en huid op huid contact). Trek er zeker een uur voor uit zodat je baby bij jou tot rust komt (Diakonessenhuis).
Terugkijken op een andere start
Je zit er nu misschien nog middenin, maar het kan steun geven te weten dat je niet de enige bent in deze situatie. Dus, hoe kijken andere ouders terug op deze periode? Het hangt natuurlijk van de situatie af, waar de ene ouder opgelucht is dat haar kind het goed doet en daar emotioneel weinig klachten aan overhoudt, zal de ander heel wat moeten doen om haar ervaring te verwerken. Marijn: “een rode draad is dat scheiding van moeder en kind in bijna alle gevallen als moeilijk of verdrietig wordt bestempeld. Hoe die eerste fase verloopt kan belangrijk zijn voor het gevoel van ouderschap en hechting tussen ouder en kind.”
Kraamtijd op de NICU
Is je baby net geboren, ligt hij of zij (voorlopig) nog in het ziekenhuis en ben je op zoek naar informatie en praktische tips? Of ken je iemand die plotsklaps in het ziekenhuis belandde na de geboorte van haar baby? Bestel dan nu ‘kraamtijd op de NICU’, een informatieve gids voor ouders van een pasgeborene in het ziekenhuis op de afdeling IC neonatologie, NICU, kinder intensive care of couveuseafdeling. Hierin vind je tevens een uitgebreide lijst met belangrijke vragen die je kunt stellen aan artsen en verpleegkundigen.
–
Aan dit artikel werkte mee: Marijn Vermeulen, zij is moeder van twee te vroeg geboren kinderen en werkt als kinderarts-neonatoloog in het Erasmus MC. Met haar werk voor Care4Neo zet Marijn haar kennis en persoonlijke ervaring in voor de belangen van ouders en zieke pasgeborenen.
Foto: Anders dan verwacht
Met Anders dan verwacht maak ik je wegwijs in de wereld van de medische zwangerschap en het leven daarna op de afdeling IC neonatologie (NICU). Met betrouwbare informatie, support en een gezonde dosis zelfontwikkeling, verbintenis en erkenning vinden we samen de rust terug in een risicovolle zwangerschap. Wil je met iemand praten? Stuur mij dan een berichtje. Je kunt bij mij je verhaal kwijt en als je daar behoefte aan hebt, kijken we samen welke vervolgstappen jou vooruit kunnen helpen. Of volg mij op Instagram. Wil je een gastblog aanleveren, je expertise delen of adverteren? Stuur dan een mailtje. Ontdek je foutje of mis je iets op deze site? Laat het mij dan weten. Ik waardeer het heel erg als je meedenkt. Samen staan we sterker, toch?